Commentaar op het voorstel voor een Kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de EU

In 2005 diende de Europese Commissie een ontwerp-Kaderbesluit in inzake de wijze waarop lidstaten in een strafrechtelijke procedure rekening kunnen houden met eerdere veroordelingen in andere Europese lidstaten (COM
2005, 91). Achtergrond van dit ontwerp-Kaderbesluit is het programma van maatregelen ter uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen (Pb C12, 15 januari 2001, p. 10). Maatregel 2
van dit programma gaat in op het aannemen van instrumenten die het de rechter mogelijk maken om in een strafprocedure rekening te houden met eerdere onherroepelijke strafrechtelijke beslissingen in andere lidstaten. Het
voorstel voor een Kaderbesluit dient ter verwezenlijking van deze maatregel. Het is dus een uitvloeisel van een van de Tampere Conclusies waarin het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen werd
uitgeroepen tot hoeksteen van de (strafrechtelijke) samenwerking in Europa.
De Permanente Commissie adviseert het Parlement niet in te stemmen met de huidige tekst van het ontwerp-Kaderbesluit. Zij hecht eraan dit advies te verduidelijken in onderstaande zes punten, waarin wordt ingegaan op de
invloed van dit kaderbesluit op de Nederlandse strafwetgeving.