Reactie op de notitie `Een Europese strafrechtelijke ruimte’
De notitie `Een Europese strafrechtelijke ruimte’ die aan de Eerste Kamer is toegezonden door de bewindslieden van Justitie op 9 mei 2003 vormt een belangrijke bijdrage aan het debat over strafrecht en strafrechtspolitiek in Europees verband dat momenteel wordt gevoerd, eerst in de Europese Conventie en nu in de IGC. De notitie geeft een realistisch beeld van wat het (Europese) strafrecht allemaal vermag. Terecht stelt de notitie, dat de focus van het huidige debat te sterk is komen te liggen op de besluitvorming, waarbij één stroming de reikwijdte van het beleidsterrein wil beperken en de andere de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en co-decisie wil invoeren. Daardoor blijft de voorvraag, of en in hoeverre harmonisering en uniformering wenselijk en nodig zijn, buiten beschouwing. Magistraten zijn gevormd in hun nationaal strafrechtstelsel; dat zit als het ware in hun genen. Bepaalde trekken in andere stelsels blijven voor hen moeilijk te verteren, bijvoorbeeld het Nederlandse proces-verbaal als bewijsmiddel en de daaruit voortvloeiende verhoudingsgewijs zeer korte duur van de behandeling ter zitting. Voorts kan worden gewezen op grote verschillen in ‘bureaucratische’ cultuur. Zo zijn de Mediterrane landen meer vertrouwd met sterk centraliserend denken, dan een land als het onze. Dit één en ander maakt harmonisering tot een proces van zeer lange adem, ook voor zover zij nodig of wenselijk is
Reactie op de notitie `Een Europese strafrechtelijke ruimte’
De notitie `Een Europese strafrechtelijke ruimte’ die aan de Eerste Kamer is toegezonden door de bewindslieden van Justitie op 9 mei 2003 vormt een belangrijke bijdrage aan het debat over strafrecht en strafrechtspolitiek in Europees verband dat momenteel wordt gevoerd, eerst in de Europese Conventie en nu in de IGC. De notitie geeft een realistisch beeld van wat het (Europese) strafrecht allemaal vermag. Terecht stelt de notitie, dat de focus van het huidige debat te sterk is komen te liggen op de besluitvorming, waarbij één stroming de reikwijdte van het beleidsterrein wil beperken en de andere de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en co-decisie wil invoeren. Daardoor blijft de voorvraag, of en in hoeverre harmonisering en uniformering wenselijk en nodig zijn, buiten beschouwing. Magistraten zijn gevormd in hun nationaal strafrechtstelsel; dat zit als het ware in hun genen. Bepaalde trekken in andere stelsels blijven voor hen moeilijk te verteren, bijvoorbeeld het Nederlandse proces-verbaal als bewijsmiddel en de daaruit voortvloeiende verhoudingsgewijs zeer korte duur van de behandeling ter zitting. Voorts kan worden gewezen op grote verschillen in ‘bureaucratische’ cultuur. Zo zijn de Mediterrane landen meer vertrouwd met sterk centraliserend denken, dan een land als het onze. Dit één en ander maakt harmonisering tot een proces van zeer lange adem, ook voor zover zij nodig of wenselijk is
Download commentPublished on
25 February 2004