Commentaar Kaderbesluit erkenning en tenuitvoerlegging voorwaardelijke en alternatieve straffen
Op initiatief van Frankrijk en Duitsland is op 15 januari 2007 aan de raad van de Europese Unie een ontwerpKaderbesluit voorgelegd inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen en alternatieve
straffen (Raad van de Europese Unie, document 5325/07, Brussel 15 januari 2007). Doel van het uiteindelijke Kaderbesluit is blijkens artikel 1 de bevordering van de resocialisatie van gevonniste personen en de verbetering van de slachtofferbescherming door lidstaten de principiële verplichting op te leggen beslissingen van andere lidstaten te erkennen en toezicht te houden op de in die lidstaat opgelegde voorwaardelijke en alternatieve straffen. Het Kaderbesluit is na aanneming slechts van toepassing op beslissingen tot voorwaardelijke en alternatieve straffen.
Beslissingen die een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel inhouden, worden nadrukkelijk van toepassing uitgesloten, evenals beslissingen tot geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.
Het ontwerp-Kaderbesluit vormt een concretisering van maatregel 23 ‘de aanneming van een instrument ter versterking van de wederzijdse erkenning van beslissingen in het kader van de follow-up van het strafvonnis’, zoals
goedgekeurd in het programma van maatregelen in 2000 (Pb C12, 15 januari 2001). De Permanente Commissie waardeert het ontwerp in zijn algemeenheid als positief. Het ontwerp leidt ertoe dat het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats niet langer een argument is om af te zien van een voorwaardelijke of alternatieve straf en dus maar een onvoorwaardelijke celstraf op te leggen. Op enkele punten beveelt de Commissie echter wel een wijziging aan.
Commentaar Kaderbesluit erkenning en tenuitvoerlegging voorwaardelijke en alternatieve straffen
Op initiatief van Frankrijk en Duitsland is op 15 januari 2007 aan de raad van de Europese Unie een ontwerpKaderbesluit voorgelegd inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen en alternatieve
Download commentstraffen (Raad van de Europese Unie, document 5325/07, Brussel 15 januari 2007). Doel van het uiteindelijke Kaderbesluit is blijkens artikel 1 de bevordering van de resocialisatie van gevonniste personen en de verbetering van de slachtofferbescherming door lidstaten de principiële verplichting op te leggen beslissingen van andere lidstaten te erkennen en toezicht te houden op de in die lidstaat opgelegde voorwaardelijke en alternatieve straffen. Het Kaderbesluit is na aanneming slechts van toepassing op beslissingen tot voorwaardelijke en alternatieve straffen.
Beslissingen die een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel inhouden, worden nadrukkelijk van toepassing uitgesloten, evenals beslissingen tot geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.
Het ontwerp-Kaderbesluit vormt een concretisering van maatregel 23 ‘de aanneming van een instrument ter versterking van de wederzijdse erkenning van beslissingen in het kader van de follow-up van het strafvonnis’, zoals
goedgekeurd in het programma van maatregelen in 2000 (Pb C12, 15 januari 2001). De Permanente Commissie waardeert het ontwerp in zijn algemeenheid als positief. Het ontwerp leidt ertoe dat het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats niet langer een argument is om af te zien van een voorwaardelijke of alternatieve straf en dus maar een onvoorwaardelijke celstraf op te leggen. Op enkele punten beveelt de Commissie echter wel een wijziging aan.
Published on
14 June 2007